Frank Martinus Arion (1936 – 2015): Heldhaftig verkenner, theatrale vechtjas en begenadigd charmeur.
De versierselen die behoren bij de benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau behoeven na het overlijden van Frank Efraim Martinus niet meer te worden teruggestuurd naar de Kanselarij der Nederlandse Orden in Den Haag. Martinus ontving de benoeming en de versierselen in 1992. Op 29 december 2008 organiseerde hij een ‘wederaanbieding’ aan koningin Beatrix en meldde zich bij het gouverneurspaleis.
door Aart G. Broek / Amigoe-ñapa (Curaçao), 3 oktober 2015.
Audiëntie bij de gouverneur werd afgehouden en een ambtenaar van het Kabinet van de gouverneur nam de versierselen en de motivering voor de teruggave in ontvangst. ‘Naarmate de ongevoeligheid van Nederlanders tegenover het verleden toenam,’ zo liet Martinus Hare Majesteit weten, ‘nam mijn betrokkenheid met dat verleden toe, omdat het zomaar opzij zetten van de donkere plekken in de geschiedenis van een natie mij een grote onrechtvaardigheid lijkt. Het al of niet verantwoording kunnen afleggen voor donkere plekken in de geschiedenis is het wezenlijke verschil tussen een beschaafde natie en een pueriele roversnatie die alleen maar wil prijken met lichtpunten uit zijn geschiedenis, zoals bijvoorbeeld met de schilderijen van Rembrandt.’
BEWONDERING
Martinus was zeer teleurgesteld geraakt in het moederland, dat hij aanvankelijk met bewondering benaderde. In 1955 vertrok hij met een studiebeurs naar Nederland, waar hij staatsexamen gymnasium deed. Vervolgens studeerde hij Nederlands, waarmee hij in 1965, vlak voor zijn doctoraalexamen, stopte. Vele van de overtuigingen waarmee hij opgroeide, kantelden en werden vervangen door ideeën en idealen eigen aan de jaren zestig en zeventig.
Met name het absolute gebrek aan betrokkenheid bij het heden en de geschiedenis van de voormalige kolonie en de aanhoudende hypocrisie voedden zijn weerzin. Nadat het Nederland niet was gelukt om de Antilliaanse eilanden tot onafhankelijkheid te bewegen, zoals Suriname, veranderde in 1990 het beleid in het tegenovergestelde. Dit leidde tot het machtsspel dat zou culmineren in de nieuwe structuur per 10 oktober 2010. Het Statuut, zo hield hij koningin Beatrix voor, was feitelijk ‘een truc om te zijner tijd weer tot re-kolonisatie, d.w.z. tot grotere beheersing in plaats van grotere verzelfstandiging van de oorspronkelijke kolonies over te gaan.’
Het valt te betwijfelen of het moederland met een dergelijke vooruitziende blik in 1954 het Statuut ondertekende. Anderzijds valt moeilijk te ontkennen, dat sinds de beleidsommezwaai Nederland weer volop grip tracht te krijgen en ook heeft verkregen op de eilanden. Het was een gruwel in zijn ogen.
VECHTJAS
Martinus was niet alleen de literaire auteur die onder de naam Frank Martinus Arion bekendheid verwierf in het hele Koninkrijk der Nederlanden, met name door zijn Nederlandstalige roman Dubbelspel. Martinus was ook taalkundige, specialiseerde zich tot historisch linguïst en deed promotie-onderzoek naar de oorsprong van het Papiaments, zijn moedertaal. Niet in de laatste plaats was Martinus decennialang een opmerkelijk gepassioneerd opinion maker, vooral op de eilanden.
Martinus had niet alleen een uitgesproken gedachtegoed, onder meer over de (onder)waardering voor zijn moedertaal en de noodzaak dit te introduceren als instructietaal in het onderwijs. Hij voegde de daad bij het woord en bouwde – samen met zijn vrouw Trudi Guda – een Papiamentstalige school op en breidde die stapsgewijs uit. De school is niet meer weg te denken.
Martinus Arion wilde gehoord worden. Hij schuwde de theatrale dramatiek niet, zo bleek weer bij de teruggave van de versierselen. Hij wapende zich met argumenten, maar waar die tekortschoten, kon hij boosaardig terugslaan. Als verbale vechtjas heeft Martinus een roemruchte status op de eilanden weten op te bouwen. Bij tijd en wijle hanteerde Martinus Arion de persoonlijke aanval op de tegenstander om diens geloofwaardigheid in twijfel te trekken en zodoende ook zijn standpunt. Ad hominem: het was een stijlfiguur waar Martinus Arion gewiekst gebruik van kon maken.
ARBEIDERSKLASSE
Onderdeel van het gedachtegoed van Martinus Arion vormde de overtuiging dat de Afro-Antilliaanse achterhoede werd onderdrukt door de overwegend blanke lokale elite en haar meer of minder donker gekleurde handlangers. Op haar beurt behartigde deze elite de belangen van het Nederlandse grootkapitaal en politieke gezag. Alle macht moest (dan ook) in de handen van de onderdrukte arbeidersklasse worden gelegd, wilde de donkergekleurde onderklasse zich kunnen bevrijden van armoede en uitbuiting.
Martinus Arion verwoordde deze strijdbare gedachten in de jaren zeventig als volgt. ‘De les van 30 mei ’69 moet dan ook zijn dat de arbeidersklasse niets meer moet dulden. Zij moet niet nadenken over wettig of onwettig, maar op radicale wijze stoppen met het accepteren van alle vormen van uitbuiting. En dat betekent, dat zij de productie en de productiemiddelen van de Antillen in eigen hand moet nemen, (…).’ Niet de begripvolle houding naar geweld, maar wél de roep om zelf de productie(middelen) in eigen hand te nemen, keert als belangrijke boodschap terug in de roman Dubbelspel.
Deze gedachtegang verdeelt de wereld in slachtoffers en onderdrukkers. De schuld van een eventuele gewelddadige confrontatie wordt exclusief neergelegd bij de abusadó, de onderdrukker, in welke gedaante die zich dan ook voordoet. De redenering wijst de dialoog af. Zo is de verhouding Nederland – Antillen spanningsvol en het moederland is de schuldige, die heel wat heeft goed te maken.
WIEDERGUTMACHUNG
Vele malen herhaalde Martinus Arion de boodschap: ‘De Nederlandse ontwikkelingshulp (is) geen daad van vrijblijvende christelijke naastenliefde waarmee men kan beginnen als men wat ruimer in de slappe was zit en ophouden als de tijden veranderen. De ontwikkelingshulp is een herstelbetaling van Nederland aan zijn slecht beheerde, letterlijk uitgebuite kolonies. De juiste term daarvoor die dan ook alles dekt, is wiedergutmachung. Het was en is de bedoeling, dat Nederland met de wiedergutmachung, die zeg maar in 1754 hoorde te beginnen, een onbehoorlijk, onmenselijk bestuur van 310 jaren over deze kolonies zou gaan trachten goed te maken. (…) Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 is voor deze kolonie het richtbedrag geboren van 3.5 miljard. Vanwege het feit dat de bevolkingsgrootte van Suriname en de Nederlandse Antillen niet ver uit elkaar liggen, kan er van uitgegaan worden, dat dat richtbedrag ook voor de Antillen geldt.’ (1993)
Martinus Arion is niet alleen de boze vechtjas. Martinus Arions wist ongetwijfeld evenzeer te charmeren. Hij wist als geen ander dat je meer vliegen vangt met honing dan met azijn. Zo kon hij uitgesproken vriendelijk uit de hoek komen, zoals wanneer hij op uitnodiging van zijn Nederlandse uitgever in Nederland was voor de promotie van zijn werk.
Martinus Arion was lyrisch in het ‘Hollands Dagboek’ dat hij op 23 maart 1996 voor NRC Handelsblad verzorgde. ‘Zondag: Mijn optreden in Harderwijk voor het literaire gezelschap Apollo is een hoogtepunt van deze tournee. De leden hebben mijn werk zo serieus bestudeerd, dat ik zo nu en dan het gevoel heb uit deze prachtige, oude stad afkomstig te zijn. Literatuur maken is voor mij eigenlijk vrienden maken, familie maken.’
VERKENNING
Frank Efraim Martinus mag zich in Nederland als een vis in het water hebben gevoeld, hij was een Curaçaoënaar in hart en nieren. Dit lijkt mij bovenal tot uiting te komen in de felheid waarmee hij zijn kritiek kon uiten en zijn idealen verdedigen. Een gepassioneerd strijder. Hij werd op 17 december 1936 op Curaçao geboren in de sociaal-etnische laag die hij beschrijft in zijn roman Dubbelspel. Nee, het is geen beschrijving, het is, zoals hij zelf zei in een interview: ‘Mijn boek is een onderzoek. Een verkenning.’
Inderdaad, een verkenning van de voorwaarden om op het persoonlijke vlak bewust tot maatschappelijk verantwoord handelen te komen. Daartoe behoort in ieder geval géén geweld, hoe begripvol Martinus Arion er ook over kon spreken en hoeveel agressie er ook mag voorkomen in Dubbelspel. Van doorslaggevend belang is evenmin de beheersing van de productie(middelen), ook al eindigt de roman met een pleidooi voor de coöperatie.
CHANGÁ
Als geen ander heeft Martinus Arion laten zien welk een enorme inspanning er op sociaal-emotioneel vlak moet plaatsvinden om het slaafse juk van zich af te werpen en een vrij ademende man of vrouw te worden. Met alle recht droeg Martinus Arion zijn roman op aan ‘vrouwen met moed’. Het betreft hier de moed om de schaamte te doorbreken en vernederingen te weerstaan. Het hoofd te heffen en de onderdrukker te trotseren.
Martinus Arion laat in zijn roman zien, dat het vooral voor vrouwen een helse inspanning is om de schaamte af te werpen en de onderdrukker – uit de directe eigen omgeving! – opzij te werpen. Solema belichaamt de vrouw die de schaamte daadwerkelijk afwerpt. Dubbelspel is een meesterlijke zoektocht om schaamte te doorgronden en het hoofd te bieden. Helaas wordt dit thema nauwelijks als zodanig herkend.
Wat een zegen dat dit meesterwerk kon worden vertaald naar het Papiaments. Lucille Berry-Haseth leverde dit huzarenstukje en gaf het de titel Changá mee. Het moet een prachtig samenspel zijn geweest tussen beiden om tot een dergelijke prestatie te komen. Hoeveel Martinus Arion ook verder nog geschreven mag hebben – romans, gedichten, essays, artikelen en wat al niet meer – met de Papiamentse versie van Dubbelspel werd hij pas echt de winnaar van het spel dat hij met passie speelde om te winnen.