Op donderdag 6 juli jl. versleepten leden van de plaatselijke Rotaryclub ruim 1.250 kilo afgedankte schoolboeken van vier basisscholen in Leiderdorp naar een loods in Alkmaar. De loods wordt de stichting MissIQ voordelig ter beschikking gesteld om er nog goed bruikbaar schoolmeubilair en -lesmateriaal in op te slaan. Op een gegeven moment heeft Ruth Groenewoud, directeur van de stichting, voldoende verzameld om enkele containers te vullen. Jaarlijks zijn scholen in Curaçao de bestemming. Zou Tula dit handelen wenselijk hebben geacht?
door Aart G. Broek, verschenen in Antilliaans Dagblad, 9 december 2023
Het lijkt aannemelijk om te stellen, dat Tula het niet zou afkeuren. Hij deed zelf een beroep op de welwillendheid van blanke slaven- en plantagehouders – de shons – om het leven van slaven draaglijker te maken dan het was. Die shons waren tenslotte verantwoordelijk voor het ‘onderhoud’ van hun slaven. Van die welwillendheid kwam niets terecht toentertijd. Nu wordt dat verzoek om aan een specifieke zorgtaak – i.c. onderwijs – invulling te geven wél gehonoreerd.
VERRAAD
Bij nader inzien moet toch geconcludeerd worden dat we niet de verlangde instemming van Tula en de zijnen zouden krijgen. Laat me dit nader toelichten. Uit het proefschrift van Nelly Schotborgh-van de Ven (verdedigd in 2019) begrijp ik dat de corruptie en fraude in landen als Curaçao, Aruba en Sint-Maarten (CAS) geen uitzonderlijke proporties heeft aangenomen. Laat me het geloven, maar uit de veroordeling van de talrijke politici sinds Claude Wathey – in de jaren negentig – tot aan de heren Theo Heyligers, Gerrit Schotte, George Jamalodin en Otmar Oduber maak ik op dat er in ieder geval geld genoeg is te verdienen op de eilanden. Gegeven de veroordeling van de heren politici, geschiedt de toe-eigening van al dat geld op onrechtmatige wijze; van verdeling ten gunste van de bevolking die zij vertegenwoordigen is sowieso geen sprake.
Tula heeft verraad uit eigen gelederen aan den lijve ervaren en wist als geen ander wat de consequenties ervan waren. Ook al zijn de tijden inzake bestraffing in onze delen van de wereld veranderd, verraad draagt in ieder geval niet bij aan de verbetering van de levensomstandigheden. Tevergeefs houden ook nu nog tienduizenden in de Arubaanse, Curaçaose en Sint-Maartense landen hun handen op naar de hedendaagse ‘shons’ (die allang niet meer exclusief blank zijn) voor zorg, waaronder deugdelijk onderwijs.
Hoe schaamtevol – zo moet Tula toch ervaren – dat die zorg niet uit eigen gelederen komt, maar uit het moederland en dan nog als vorm van liefdadigheid, in de vorm van gebruikt schoolmeubilair en -boeken. Dergelijke gunsten vormen geen bevrijding uit mentale slavernij. Dát is geen emancipatie.
GEDULD
Tula moet een geduldig man zijn geweest. In ieder geval is hem dit geduld toegeschreven door Rignald Recordino. In zijn opmerkelijk populaire lied ‘Tula warda’ – zie hierbij – vraagt hij Tula om zijn nazaten ruimhartig te benaderen. Van de bevrijdende emancipatie is de afgelopen tweehonderd jaar weinig terecht gekomen, ondanks de voorbeeldige inspanningen van Tula en zijn opstandige medestanders. Behandel en beoordeel hun nazaten met lankmoedigheid, zo klinkt omhoog uit het lied van Recordino.
In enkele regels tekent deze fameuze singer-songwriter wat we probleemloos beeldend kunnen invullen. Dagelijks worden zijn woorden bevestigd door ontoereikende criminaliteitsbestrijding, overrompelende milieuproblematiek, gemankeerd onderwijs, onduldbare (intereilandelijke) infrastructuur, falende handhaving mensenrechten, fnuikende afhankelijkheid van drugs(handel en -doorvoer), schrijnende armoede, uitzonderlijk venijnige gewelddadigheden, belabberde ambtelijke dienstverlening, schoonschijnende toezichtorganen, haperende kinderbescherming, vastgelopen digitaliseringsinitiatieven, hoge werkloosheid, frauduleus bestuur, behoeftige gezondheidszorg en onbeheersbare overheidsfinanciën van de eilandelijke samenlevingen, enzovoorts.
Hoe we het ook draaien of keren, het bestaande staatsrechtelijke arrangement is geen krachtdadige constructie gebleken. Recordino lijkt mij in de afsluitende strofe van zijn smeekbede de spijker op de kop te slaan. We weten niet waar we op afstevenen en zodoende blijft onze weg in duister gehuld. We rommelen maar wat aan. Al naar onze plaats in het Koninkrijk, schermen we met autonomie, verschuilen ons erachter of appelleren juist op de woorden (van koningin Wilhelmina) ‘de wil elkander bij te staan’ of vallen aan met een van de statutaire artikelen uit het Statuut.
LICHT IN DUISTERNIS
De centrale vraag is ‘waartoe zijn wij in het Koninkrijk der Nederlanden?’ Tula had het antwoord, waarover hierna. De afgelopen decennia zijn wat halfslachtige pogingen gedaan om tot een gezamenlijke visie op het Koninkrijk te komen. Nederland stelde zich in dezen steevast uitgesproken terughoudend op, omdat de eilanden, c.q. de landen zélf dienden te bepalen wat zij wenselijk acht(t)en. Zoals Doble R ons al toezong, de landen weten niet waarheen ze wensen te varen: unda nos ta bayendo nos no sa. We kunnen gezamenlijk blijven wachten tot het zwalken ons vanzelf wel ergens naartoe drijft.
Het lijkt mij echter wel degelijk mogelijk om licht in de duisternis aan te dragen. Het komt Nederlandse bestuurders soms best goed uit om de landen te laten dwalen, tastend naar de invulling van ‘autonomie’. Doorslaggevend lijkt mij dat het juist politiek bestuurders van de landen Aruba, Sint-Maarten en Curaçao zijn, die er hun voordeel mee doen wanneer hun land blijft ronddolen. Hoe het ook zij, het blijft bovenal duister voor de bevolking van de landen. ‘Skur ta nos kaminda / Si nos mantené mesun ruta’. Als de landen in de Caraïbische Zee niet nadrukkelijk kiezen welke kant zij wensen op te varen, dan moet Nederland dat maar doen.
Het zwalken kan een doelgericht navigeren worden in een van beider richtingen: het Koninkrijk uit of het moederland in. Of de landen worden onafhankelijk of de landen worden een gemeente van Nederland en sluiten zich aan bij een bestaande provincie.
BELEID
Natuurlijk is ook mij bekend dat de landen moeten instemmen met de uiteindelijke stap naar de status van onafhankelijkheid of van gemeente. Dit neemt niet weg, dat Nederland wel degelijk een beleid kan ontwikkelen in een van beider richtingen en ernaar kan gaan handelen. Alles wat in de CAS-landen geschiedt dat in lijn ligt met de gekozen richting krijgt de ruimhartige steun van het moederland. Dit geschiedt in de overtuiging dat het motiverend uitpakt, dat spreekt.
Nederland zal hoogstwaarschijnlijk kiezen voor een beleid dat aanstuurt op ‘onafhankelijkheid’ van de landen (over de BES-eilanden kom ik hierna nog te spreken). In ieder geval is dat wat het merendeel van de bevolking in Nederland wenst, zo schat ik in. Dat is een uitvalsbasis waarmee rekening gehouden mag worden. Een beleid dat afstevent op onafhankelijkheid moet de tijd nemen – vijfentwintig jaar? – om invulling te krijgen, maar zal praktisch verhelderend werken.
Neem nou de op- en uitbouw van een slavernijmuseum in Amsterdam. Dat gaat minstens een slordige 25 miljoen euro kosten. Was het beleid in Nederland om de landen tot onafhankelijkheid te motiveren dan zou Nederland die 25 miljoen euro nooit in een dergelijk museum in de hoofdstad investeren. Dan maakt het moederland dat bedrag over om het wegkwijnende onderwijs op te krikken en bemoeit de Rotary Club Leiderdorp zich met andere hulpbehoevende aangelegenheden.
De CAS-landen krijgen er, dat spreekt, een gratis cursus boekhouden bij om te leren hoe uitgaven in lijn te houden met de inkomsten. Daarentegen zal Nederland zich niet bemoeien met ‘authentieke’ cultuuruitingen, zoals het verbod op openstellen van het huwelijk voor personen van gelijk geslacht. Dat is een interne aangelegenheid waar je prima onafhankelijk mee kunt worden en zijn; zie de islamitische regimes.
Deze beleidskeuze – richting onafhankelijkheid – lijkt mij geheel overeenkomstig wat Tula zou wensen. Hij bepleitte een substantiële verbetering van de leef- en werkomstandigheden, wat werd gestut door een verlangen naar daadkrachtige vrijheid. Daartoe is onafhankelijkheid van geest en handelen vereist. Die krijgen geen gestalte – zo weten we nu na vijfenzeventig jaar wel – door de status van autonomie binnen het Koninkrijk.
GEMEENTEN
Waar het de BES-eilanden – Bonaire, Sint-Eustatius en Saba – betreft, zijn de contouren van een beleidskeuze wel al geschetst. Die behoeven echter duidelijker omlijnd en ingekleurd te worden. De BES-eilanden worden bij Nederland getrokken en zullen uiteindelijk daadwerkelijk ‘gemeentes’ worden. Op 10 oktober 2010 (10.10.10) werden de BES-eilanden gevoed door ‘overmoed’ en Nederland door ‘wantrouwen’.
De BES-eilanden meenden dat ze van de ene op de andere dag gemeentes – met alle rechten en verplichtingen – konden worden. Nederland had daar helemaal geen vertrouwen in. Het resultaat is de Openbaar Lichaam-constructie. Dat is een redelijk tastbare stap in de richting van een beleid. Nu nog expliciteren dat de BES-eilanden daadwerkelijk gemeenten worden, welke stappen hiertoe gezet moeten worden en hoeveel tijd en geld dit mag kosten. Dan stopt ook het ronddolen van deze eilanden. Het doel is duidelijk.
Tja, dan zou het zomaar kunnen zijn dat terwijl de BES-eilanden heel helder weten waartoe zij in het Koninkrijk der Nederlanden zijn, de CAS-landen ertoe aangezet worden om dezelfde weg in te willen slaan. Tegen het beleid van Nederland in. Het kan verkeren. Dát zou een gezonde ontwikkeling in krachtdadige vrijheid zijn.
***
Dit is de enigszins aangepaste tekst van een presentatie van dr. Aart G. Broek op de 33e InterExpo Conferentie die op 6 en 7 december plaatsvond in Den Haag.