Het is gepast om te beginnen met een waarschuwing, mild van aard, maar desalniettemin wel enigszins sturend. Wilt u uitsluitend zintuiglijk worden gestreeld, dan kunt u deze beschouwing opzijleggen. Het werk van de beeldend kunstenaar Bert Kienjet zet aan tot denken, wegen, peinzen, zet aan tot reflectie, tot nader onderzoek met een existentiële ondertoon. Dat is een inspanning die u al dan niet wenst te verrichten.
door Aart G. Broek
Niets zo maakbaar als het leven in de Nederlandse samenleving. Zo meenden haar gevestigde bewoners tot voor kort. De afgelopen decennia trok uit die samenleving een substantieel aantal politici, ambtenaren en consultants voor kortere of wat langere duur naar de Caraibische delen van het Koninkrijk der Nederlanden. Een Hollander die er een flink aantal jaren vertoefde, typeerde deze ‘passanten’ als volgt. Zij meenden steevast dat wanneer je maar hard genoeg blies zelfs de standvastige noordoost passaat de andere kant op zou gaan waaien. Hollanders heersen en beheersen, zo was de stellige overtuiging.
La condition humaine / Een beeldend kunstenaar als Bert Kienjet past deze karakterisering niet. Hij heeft oog voor ‘la condition humaine’, dat verzachtend vertaald wordt met ‘het menselijk tekort’, terwijl er dikwijls vooral sprake is van hard noodlot dat in ons menselijk bestaan toeslaat: agressie, vernederingen, fysiek geweld, armoede, slavernij, haat, doodslag, angst, grenzeloos egoïsme en ga zo maar door. Nog een stapje verder en we mijmeren over de zinloosheid van het leven, daar het onvermijdelijk eindigt bij onze sterfelijkheid.
Dit mag ons aller lot zijn, Kienjet is – zo wil ook de titel van deze expositie – de graveur van lؘéven, van ons aller leven, en af en toe meer in het bijzonder van zijn eigen leven. Graveur van leven, níet van de dreigende dood. Het ‘menselijk tekort’ betreft – voor hem – evenzeer een weergaloze onvoorspelbaarheid die niet op voorhand alleen maar dood en verderf veroorzaakt. De ‘condition’ omvat juist een arsenaal aan provocerende verrassingen. Die zorgen niet alleen voor verwondering. Gegeven de gave eigen aan een meestergraveur als Kienjet voeden die ‘provocaties’ eveneens de uitbeelding en verzinnebeelding van de persoonlijke ervaringen die ermee gepaard gaan.
Hoewel het beeld de belangrijkste geleider is van die verrassingen, verwondering en ervaringen, moeten we toch ook aandacht besteden aan de woorden die deze tentoonstelling begeleiden. Zo lijkt me Kienjet zich nog steeds te verbazen over zijn bewondering voor de overrompelende ‘Nieuwe Wereld’ die het eiland Curaçao voor hem langzaam maar zeker over de jaren heeft ontvouwd. Deze bewondering gaat gepaard met waardering, die – zo mogen we wel aannemen – wordt uitgedrukt door de titel van deze expositie in het Papiaments te stellen: Grabadó di (mi) bida: Graveur van (mijn) leven.
Horror vacui / Je kunt het allemaal langs je heen laten glijden als water over de veren van een eend, maar Kienjet verlangt toch wat meer van zijn publiek. Ook een titel als ‘Hortus Clausus’ voor een serie etsen is geen eenduidige verwijzing naar de weldadig begroeide en bekwaam onderhouden kloostertuinen, omsloten door gaanderijen. De reeks toont een tropische wildgroei die nadrukkelijk aansluit bij de eeuwenoude traditie in de beeldende kunst om elk leeg plekje op een vlak op te vullen. Deze ‘vrees voor de lege ruimte’ – de horror vacui – heeft stevige filosofische contouren meegekregen in de loop van de tijd. Ook deze emotie verwijst naar la condition humaine, nl. naar de vrees te moeten leven met onzekerheden en niet te beantwoorden vragen. Niets zo beangstigend als het ontbreken van samenhang, verklaringen, antwoorden. We wensen ons, zo merkten we al op, maakbaarheid en beheersing. Dit is een dominante houding aan de Europese zijde van het Koninkrijk der Nederlanden, hoe ongefundeerd deze ook feitelijk is.
Aanschouw de tropische wildernis uit de reeks Hortus Clausus maar eens naast die van de bossen in het Nederlandse landschap, getiteld ‘Down the Heartland’ (anno 2022 behoeft een Hollands thema een Engelse titel, dat spreekt). Contrastvoller is nauwelijks denkbaar: enerzijds ondoordringbaar en praktisch ondoorgrondelijk, anderzijds regelmaat, ordening en – voor moederlandse toeschouwers – rustgevend.
Aanmatigend / Onvermijdelijk ligt er enige arrogantie van de graveur verborgen in het gegeven dat hij beide werelden meent te kunnen verzinnebeelden. Inderdaad, Kienjet weet in zijn etsen deze contrasten in beleving te vangen in verleidelijke beelden en zodoende symbolisch te duiden. Het is dan ook alleszins gepast aanmatigend handelen om de etsen tentoon te stellen.
Kienjet duikt nog veel verder in de complexiteit van de verrassende provocaties waarmee we moeten (leren) leven. De serie etsen ‘Otrobanda suite’ smijt ons la conditon humaine heel direct voor de voeten. Kienjet trekt de stilistische grandeur van de Amerikaanse schilder Edward Hopper zijn etsen in. Dat zorgt voor een indrukwekkende verbeelding van menselijke eenzaamheid. Die trof Kienjet aan in Otrobanda, de wijk aan de haven van Willemstad, waar hij verbleef ten tijde van de avondklok die werd afgekondigd vanwege de corona-epidemie. Gebrek aan gelukzaligheid gevangen in een esoterisch spel van licht en donker.
Shon Nana / Kijk maar, je ziet niet wat je denkt te aanschouwen. Neem de ‘bentana’ van shon Nana in de Otrobanda suite: de ets met een betralied raamwerk. Het oogt troosteloos, maar is feitelijk een symbool van succes.
Johanna Elisabeth Brunings-Rojer, doorgaans shon Nana genoemd en voor intimi Mamima, werd geboren in Barber, Bándabou, de westelijke helft van Curaçao, op 12 juni 1903. Zij overleed op 25 mei 2007 in Otrobanda, ruim 103 jaar oud. Zij kwam uit een gezin van 13 kinderen waarvan zij de op één na oudste was. Zij heeft zelf zes kinderen ter wereld gebracht en opgevoed, alsook meerdere neven en nichten wier ouders het zelf, door omstandigheden, niet konden opbrengen. Haar echtgenoot overleed al in 1944. Shon Nana moest toen alleen de kost verdienen en alle kinderen in haar ééntje opvoeden. Met het exploiteren van een raamwinkeltje – bentana – in de Breedestraat, Otrobanda, wist zij genoeg om te zetten om haar kinderen te laten studeren en uiteindelijk om drie huizen in Willemstad te kopen en na te laten aan haar kinderen.
Zoals gezegd, Kienjet verleidt tot reflectie met een existentiële ondertoon. Dat gaat nog verder dan ik hier heb gedaan. Zoals ons bestaan op allerhande wijze zowel wordt gestut als ondermijnd door verrassingen, zo doen de etsen dat zelf ook. Dat is niet op voorhand een bloedserieuze aangelegenheid. Integendeel, de speels prikkelende etsen in het werk van Kienjet kan niemand ontgaan. Te denken valt aan de ets met een schaal gehaktballen in de serie ‘Meals & Slaves’. Die brengen het slavernijverleden – als alledaags voedsel op ons bord – dichterbij óf zetten dat verleden juist ver van ons af, want onvergelijkbaar met ons dagelijks handelen.
Zelfs op de uitnodigingskaart is die speelsheid verbeeld. Kienjet plaatste een zelfportret in de serie ‘Ancestors’ die op de expositie is te zien. Die serie werd gevoed door Afrikaanse maskers uit het voormalige slavernijmuseum Kurá Hulanda in Willemstad. Behoren die niet ook tot zijn voorouders? Denk daar maar zelf eens over na.
Inderdaad, Kienjet is een veeleisend beeldend kunstenaar. Dit neemt niet weg dat u het eisenpakket van hem ook gewoon opzij kunt zetten en voor honderd procent uitsluitend zintuiglijk van zijn werk kunt genieten.
Kienjet werd geboren in Leiden, Nederland, aan het Galgewater naast drukkerij Rotogravure en met om de hoek het geboortehuis van Rembrandt. Voor hem was de keuze voor de etstechniek als medium min of meer vanzelfsprekend. Kienjet maakt etsen. Vijfentwintig jaar geleden kwam daar de fascinatie voor de tropen bij, de (koloniale) geschiedenis, cultuur en natuur van de Caraïben.
In de tentoonstelling ‘Grabadó di (mi) bida’ toont Kienjet series etsen met vaak zachtmoedige onderwerpen: botanische tuinen, bosgezichten, tropennachten, maar soms ook minder vriendelijke, verwrongen portretten en stillevens, en altijd met de ondertoon van een in metaal uitgevreten werkelijkheid.
De tentoonstelling vond plaats in het Kunstcentrum van de vereniging Ars Aemula Naturae in Leiden en werd zondag 2 oktober 2022 geopend door dr. Aart G. Broek. Zijn tekst gaat hierbij; eveneens gepubliceerd in Antilliaans Dagblad, 3 oktober 2022, alsmede op de website Caraïbisch Uitzicht, 3 oktober 2022.