Bestuurders ondergraven gemeenschapszin

Alle vrachtjes lichten, zei de schipper, en gooide zijn vrouw overboord. Aangezien bezuinigingen de sociale werkvoorziening (sw) ernstig bedreigen, mag deze oudhollandse wijsheid wel worden afgestoft. Wat onvoorstelbaar oogt, zou wel eens tot tastbare oplossingen kunnen leiden. Zo lijkt ook de voormalige sw-directeur en inmiddels Tweede Kamerlid William Moorlag (PvdA) gedacht te hebben. Voor minder dan het reguliere inkomen en via een weinig charmante constructie was het mogelijk om mensen ‘met een afstand tot de arbeidsmarkt’ aan werk te helpen. Zij zouden anders in de kou zijn blijven staan.   

 door Aart G. Broek op ManagementSite, vanaf 25 januari 2018, en de website Beroepseer, vanaf 28 januari 2018.

Luidruchtig wordt Moorlags gemankeerde optreden ten behoeve van de werkvoorziening als onvermijdelijk en zelfs zegenrijk bestempeld. Nood breekt wet, zo weet nog een wijsheid uit ons cultureel erfgoed. Moorlag stond dan ook niet alleen. Binnen en rondom de werkplaatsen bevinden zich tal van spelers die het gekritiseerde en ander verwrongen handelen mede mogelijk maken. Burgemeesters, wethouders, vakbonden, adviseurs, commissarissen van raden van toezicht, leden van sw-ondernemingsraden, sw-directeuren en -managers opereren praktisch tezamen.
            De teloorgang van de sociale werkplaatsen brengt een huichelachtig gejammer met zich mee. Meer in het bijzonder zijn deze spelers zélf te kwalificeren als schijnheiligen. Zij hadden zich sinds de eeuwwisseling evenzo luidruchtig moeten keren tegen de ontwikkelingen. Het was vijftien jaar geleden al klip-en-klaar dat de sociale werkvoorziening werd uitgekleed en zodoende zijn taken niet naar behoren invulling kon geven.

Ook de sw-bedrijven waren doelwit geworden van de voortdenderende verzelfstandiging van overheidstaken. Die beoogde niet alleen de overheid financieel en anderszins te ontlasten, maar bovenal meer verantwoordelijkheid bij de individuele burgers neer te leggen. Een dergelijk beleid ondermijnt onvermijdelijk gemeenschapszin en werkt individualisering in de hand. Het recht van de sterkste wordt gevoed en maakt bijgevolg vele slachtoffers. Dit geldt bovenal voor de talrijke burgers die beperkte of geen mogelijkheden hebben om zelf voldoende verantwoordelijkheid te nemen.
                Hierop wees de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in 2000 in een rapport. Toen daverden die ijselijke ontwikkelingen van verzelfstandiging en privatisering al twee decennia met volle vaart door Nederland. Het betreffende rapport heet niet voor niks Het borgen van publiek belang. Juist die gemeenschapszin werd in toenemende mate ondermijnd en niet meer veilig gesteld. Het is niet bij die ene waarschuwing gebleven. Dat maakte de parlementaire onderzoekscommissie onder leiding van het Eerste Kamerlid Roel Kuiper (ChristenUnie) wel duidelijk in 2012. Ook de commissie en meer in het bijzonder de voorzitter waarschuwden. Ook zij bleken roependen in de woestijn.

De privatiseringspest infecteerde de sociale werkplaatsen. In fraaie bewoording werden rond de eeuwwisseling de colleges van Burgemeester en Wethouders als ‘bestuur op afstand’ van de sociale werkvoorziening weggezet. Die werden vervangen door strak-in-het-pak managers en toezichthouders van buiten. Deze direct verantwoordelijke bestuurders faciliteerden stap voor stap het uitmergelen van de sociale werkvoorziening. Zij werden gemotiveerd door landelijk politiek beleid, aangemoedigd door consultants, en ondersteund door gemeenteraden, vakbonden, ondernemingsraden en het bestuur op afstand. Allen waren en zijn bezeten van de veronderstelde zegeningen van het echte bedrijfsleven.

Ook Moorlag is zo een verantwoordelijk bestuurder. Hij meende sw-mensen te helpen en het algemeen belang te dienen – zo wil de boodschap naar buiten. Dat is gebeuzel. Je helpt geen mens wezenlijk door met gesjoemel werk mogelijk te maken. Dat heet uitbuiten. Het is ontegenzeglijk kortetermijndenken. Je voldoet niet meer aan de oorspronkelijke taakstelling. Je helpt enkele mensen kortstondig, terwijl het veelvoudige aantal structureel in de kou blijft staan. Het kwalijkst is wel dat je zodoende juist het doorzetten van de bezuinigingen faciliteert en je het fundament voor weer nieuwe bezuinigingen stort. Nóg meer mensen die buitengesloten worden. De afgelopen jaren bevestigen dit onomwonden.  Na stapsgewijze vermindering van (rijks)bijdragen aan de sociale arbeidsplaatsen verdwenen de sociale werkplaatsen in de Participatiewet, feitelijk een sterfhuisconstructie.

Kortom, dergelijk besturen is als heulen met de vijand en alles behalve een heroïsch handelen. Collaboratie oogt soms onvermijdelijk vanwege lijfsbehoud van enkelen, maar je staat wel degelijk aan de verkeerde kant van de geschiedenis.

Er hangt overigens een pijnlijk prijskaartje aan een uitgesproken kritische opstelling als directeur van een sociale werkvoorziening. Tegenspraak die nadrukkelijk aan de noodrem trekt, kost je de kop. Zo weet ik uit eigen ervaring; lees er Dwarsliggers eens op na. Anderzijds, ik heb mijn vrouw nog – dát dan weer wel.

Foto’s © Aart G. Broek / uit de serie “verbinding”

Dit bericht is geplaatst in Communicatiestrategieën: tegenspraak, Nieuws met de tags , , , , . Bookmark de permalink.