Weinig zo schaamtevol als het onvermogen om te voldoen aan de hoge verwachtingen van je ouders en je grootouders. Dit geldt in sterke mate voor de jongste generatie met een Marokkaanse migratieachtergrond. Schaamte is de voedingsbodem voor agressie. Die richt zich onvermijdelijk op de buitenwacht: de Nederlandse samenleving waarin de jongeren werden geboren. De krachtig beschamende (f)actoren in de eigen etnisch groep moeten worden onderkend.
door Aart G. Broek, verschenen op de website Wynia’s Week, 19 november 2024
Alle Marokkaanse gastarbeiders kwamen naar Nederland – inmiddels meer dan een halve eeuw geleden – in de overtuiging dat zij door deze arbeidsmigratie erop vooruit zouden gaan. In materiële zin is die verbetering er voor de meesten – aanvankelijk mondjesmaat – gekomen, ondanks de belabberde werk- en leefomstandigheden. Die vernederende factoren werden grotendeels stilzwijgend gedragen.
Deze fysieke en bovenal mentale lasten konden worden meegetorst enerzijds door het daadwerkelijk financieel kunnen steunen van de eigen familie, anderzijds door verwachtingen over de toekomst van de kinderen en kleinkinderen. Gezinshereniging werd mogelijk en het verblijf was niet langer tijdelijk van aard. Die toekomst zou vele slagen beter moeten kunnen zijn. Hiertoe hadden de belaste lijven zich tenslotte ingespannen. Al zal het nooit in deze termen zijn geuit het gedroomde adagium was: ik mag voor een cent geboren zijn, jullie – mijn kinderen en kleinkinderen – zorg maar dat jullie een dubbeltje en uiteindelijk een kwartje worden! Stel mij niet teleur. Ahmed Aboutaleb, Mohammed Benzakour en Najib Amhali zijn geen uitzonderingen, om nog maar te zwijgen over de vele Marokkaans-Nederlandse meiden en vrouwen die scoren.
Verwachtingen / Het is feitelijk hoogst opmerkelijk dat deze hooggespannen verwachtingen van de Marokkaanse gastarbeiders in twee, drie generaties door tal van hun (klein)kinderen werd gerealiseerd. De vaart waarmee dit geschiedde kan voor vele leden van het autochtone proletariaat – de nazaten van fabrieksarbeiders, veenstekers, rietsnijders en wat dies meer – niet zonder meer gezegd worden.
Ondanks de verbetering van de sociale mobiliteit, lijkt mij de dominante gedachtegang nog steeds van toepassing: als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje. Recente beschouwingen als De net-niet elite van Van Rijsbergen (Zutphen, 2024) en De nieuwe standenstaat van Martin Sommer (Amsterdam, 2024) bevestigen dit.
Zou de islamitisch geschraagde opvoeding binnen de (Nederlands-)Marokkaanse samenlevingsgroep – waaronder die hoge verwachtingen – bijdragen aan de succesvolle invulling van de voorvaderlijke verwachtingen? Ongetwijfeld, al zou van die vormende bijdragen weinig terecht komen zonder de mogelijkheden en vereisten van de Nederlandse samenleving.
Jongeren op scooters / Belangwekkender is echter de vraag: zou die islamitisch geschraagde opvoeding eveneens voor de gedragspatronen zorgen, die een ongekende agressiviteit en gewelddadigheid met zich meebrengen? Er is een groep Marokkaanse jongeren in de Nederlandse samenleving die exclusief in wij-zij termen denkt. Op die groep is de volgende beschrijving van toepassing.
‘[De groep] die zich enorm snel op de pik getrapt voelt, permanent verongelijkt is, altijd anderen de schuld geeft van hun eigen ongeluk gebrek aan succes en de Nederlandse samenleving vijandig gezind is. Bij wie de zin ‘Ik maak je dood’ in de mond bestorven ligt. Deze groep noemt de Marokkanen die wat van het leven proberen te maken en hun best doen, “verkaast”. Deze groep neemt snel het woord verrader in de mond voor de Marokkanen die succesvol zijn. Dat zijn de jongens met een grote bek die roepen: “Wij zijn Marokkanen, wij zijn geen Nederlanders”.’
Dit zijn, zo wil de hedendaagse verwijzing, ‘de jongeren op scooters’. Deze beschrijving werd vijftien jaar geleden al gemaakt door Paul Andersson Toussaint in zijn Staatssecretaris of seriecrimineel; het smalle pad van de Marokkaan (Amsterdam, 2009). Hoe indringend zijn beschrijving van factoren die van invloed zouden zijn op ‘criminaliteit, wangedrag, agressie en intimidatie’ ook mag zijn, de meest essentiële factor blijft ongenoemd.
Vernedering / Dé doorslaggevende factor: de ‘jongeren op scooters’ worden vernederd. Zij worden vernederd juist door de vele succesvolle Marokkaanse-Nederlanders, meer in het bijzonder door de (jonge) vrouwen. Juist zij zorgen als het ware voor een ‘geknakt machismo’. De emancipatoire ontwikkelingen in Westerse landen contrasteren heftig met de traditionele islamitische man-vrouw verhoudingen. Aan het thuisfront zijn die nog volop leidraad bij de opvoeding. Hiervan tekent de invloedrijke wetenschapper Ed Husain, zelf moslim, de agressieve consequenties in zijn onderzoekingstocht door islamitisch Groot Brittannië, Among the mosques; A Journey across muslim Britain (Londen, 2022). Het is hier niet anders: vrouwenemancipatie voedt agressieve weerstand door mannen wanneer zij ervaren door die emancipatie achtergesteld en ondergeschikt te raken. Die agressie ervaren de vrouwen zelf én de buitenwacht.
Schaamte / De grootvaders – én moeders – van de jongere generatie werkten keihard, opdat hun kinderen en kleinkinderen de mogelijkheden zouden hebben om een beter leven op te bouwen. Die voorouders gaven het voorbeeld: steek bovenal zélf de handen uit de mouwen. Wanneer je niet aan die hoge verwachtingen kunt voldoen, terwijl zo velen uit jouw etnische groep dat wél blijken te kunnen doen, dan is dit – onbedoeld – uitgesproken vernederend. Je wordt praktisch gekleineerd, opzij gezet en zodoende diep gekrenkt. Deze vernedering wordt aanhoudend gevoed door je succesvolle ‘broeders en zusters’. Voor deze gevoelens hebben we een woord, nl. schaamte.
Het betreft feitelijk een samenballen van de primaire emoties ‘verdriet’, ‘angst’ en ‘agressie’. Het kanaliseren van schaamte geschiedt onder meer op de wijzen zoals hiervoor door Andersson Toussaint al werd beschreven (al realiseerde hij zich dit niet). Schaamte is inderdaad een uitgesproken belangrijke voedingsbodem voor agressie: er moet hoe dan ook worden teruggeslagen. Hoewel de beschaming in de eerste plaats in de eigen etnische groep plaatsvindt, wordt de zondebok per definitie buiten de eigen gelederen gezocht: de Nederlandse samenleving. (Voor een nadere onderbouwing van de relatie schaamte – agressie, zie mijn De terreur van schaamte; brandstof voor agressie, Haarlem, 2015 [2006]).
In die samenleving wordt deze ‘beschaming’ ruimhartig door met name politiek linkse partijen en groeperingen – en die zij omarmen, zoals het ultraconservatieve DENK – bevestigd, zelfs gekoesterd. Hoe pijnlijk bizar, maar bovenal fnuikend om tot een juiste preventie te kunnen komen.
Het antwoord op de boven gestelde vraag is, zo moet duidelijk zijn geworden: ‘ja, die islamitisch geschraagde opvoeding zorgt eveneens voor de gedragspatronen die een ongekende agressiviteit en gewelddadigheid met zich meebrengen’. Dát is de integratieparadox: een schijnbare tegenstelling, met enerzijds (uitzonderlijk) succes en anderzijds (ongeremde) agressie uit een en dezelfde groep. De vraag of dit iets met de religieuze ideologie islam te maken heeft, mag u zelf beantwoorden. Het is wel raadzaam – zo mag uit een beschouwing van mij blijken – voorzichtig te zijn.