De schaamteloze roep om herstel(betalingen)

Voorouders zijn geen obligaties

Niets was zo vanzelfsprekend als slavernij. Weinig is zo uitzonderlijk als de opvatting dat mensen gelijkwaardig zijn, om nog maar te zwijgen over de overtuiging dat slaven daadwerkelijk ‘mensen’ zijn. We vinden de gedachten over onderscheid en menselijke rangorde wereldwijd en door de hele gekende geschiedenis bevestigd. Daar werd pas fundamenteel aan gemorreld in de achttiende eeuw, meer in het bijzonder in Frankrijk, Groot Brittannië, de Verenigde Staten én in Nederland. Werk in uitvoering.

door Aart G. Broek, verschenen in Antilliaans Dagblad, 14 maart 2024

Onze huidige wereld zou er fundamenteel anders hebben uitgezien zonder de geschriften van Immanuel Kant, David Hume, Thomas Jefferson, John Locke, Voltaire, Adam Smith, Benjamin Franklin, Paul-Henry d’Holbach, Denis Diderot en Baruch Spinoza. Deze mannen wisten het – aanvankelijk vooral theoretische – begrip ‘gelijkwaardigheid’ uit te denken en op te rekken. We kunnen inderdaad spreken van ‘the invention of equality’, zoals Kenan Malik doet in zijn indrukwekkende studie Not so Black and White; A History of Race from White Supremacy to Identity Politics (Londen, 2023).
Deze uitvinding kende beperkingen, zo kwamen onder anderen vrouwen, arbeiders, slaven en zij die zich aan slavernij ontworstelden niet zonder meer in aanmerking. Het betrof mensen van een minder kaliber in enigerlei opzicht, zoals ras, sekse, geaardheid, religie of ontwikkelingsvermogen. Die beperkende overtuiging is ongetwijfeld nog niet voor alle betrokkenen verwijderd.

koning Willem Alexander bij kersttoespraak 2023 december 2022 / foto RVD

Werk in uitvoering
De maatschappelijke ordening was door goddelijke voorzienigheid gegeven en liet zich dan ook niet gemakkelijk ontmantelen door ‘de Verlichting’ die in de achttiende eeuw, exclusief in Westerse landen, inzette. Praktisch diende de invulling van ‘gelijkwaardigheid’ nog gevoed te worden door rebellerende slaven, activistische nazaten van slaven, protestantse rebellen en lobbyisten, stakende arbeiders en fel demonstrerende dames.
De consequenties van gelijkwaardigheid waren sowieso ingrijpend, want daarmee werden ook bezit, politieke inspraak en vertegenwoordiging, maatschappelijke orde, institutionele hiërarchie, kolonialisme, slavernij, seksualiteit, individualiteit, rechten, (belasting)verplichtingen en wat dies meer opnieuw gewogen en herijkt.
Als er iets aan ‘doorwerking’ van het koloniale verleden ons huidige doen en laten mateloos beïnvloedt dan is het deze ‘invention of equality’ en hoe daar voor én dóór alle ‘mensen’ concreet invulling aan gegeven kan worden. Dit ‘emanciperen’ is nog volop gaande, zal ongetwijfeld altijd werk-in-uitvoering blijven en onvermijdelijk niet voor allen met dezelfde vaart toereikend gestalte krijgen.
Het emanciperen is in ieder geval niet iets dat voor nazaten van de slaven nog moet aanvangen, zoals koning Willem-Alexander en de demissionair premier Rutte kregen ingefluisterd. Nu er excuses zijn aangeboden, hebben zij een komma geplaatst waarna er aan ‘heling en herstel’ begonnen kan worden. Schaamteloos.

Eddy Kellie als Tula in het gelijknamige toneelstuk Tula – foto collectie Domacassé-Lebacs

Zelfs vrouwen
In heling en herstel wordt al meer dan tweehonderdvijftig jaar – in materiële én immateriële zin – geïnvesteerd door zwarte én witte mensen. Bizar genoeg ontbreekt dit gegeven toch volledig in het onderzoek naar de doorwerking die het slavernijverleden op de nazaten van slaven heden ten dage zou hebben. De Nederlandse Staatscommissie tegen discriminatie en racisme vroeg een tiental wetenschappers om hun gedachten te laten gaan over de doorwerking. De resultaten zijn te vinden in de essaybundel Doorwerkingen van slavernijverleden; Meervoudige perspectieven op de relatie tussen verleden en heden (1923).
Geen van de ‘perspectieven’ blijkt te werken vanuit de verwondering dat de slavernij werd afgeschaft, dat de emancipatie al ruim twee eeuwen vorm en inhoud krijgt, dat het verbazingwekkend is wat er al kon worden gerealiseerd. Het is, bijvoorbeeld, helemaal niet vanzelfsprekend dat onder de betreffende wetenschappers zich nazaten van slaven bevinden die een academische graad behaalden – zelfs vrouwen!

De emeritus hoogleraar koloniale geschiedenis Gert Oostindie wijst nog wel op ‘verzet’ – in uiteenlopende vormen – tegen uitbuiting, vernedering en discriminatie sinds de afschaffing van de slavernij. Emanciperen is echter beduidend meer dan verzet. Verzet op zich is geen garantie tot verdere emancipatie; zie de islamitische, Russische en Chinese dictaturen. Emanciperen is een actief bijdragen met constructief handelen in de samenleving in het algemeen en de eigen groep in het bijzonder. Hieraan zijn niet alleen grote namen verbonden als die van Medardo de Marchena, dòktòr M.F. da Costa Gomez en Elis Juliana. We kennen ze uit alle lagen van de samenleving.
Oostindie levert overigens als enige voorzichtig geformuleerde tegenspraak. Zo stelt hij de vraag hoe ‘doorwerking’ op enigerlei wijze tastbaar is vast te stellen. Het lijkt tegen dovenmansoren te zijn gericht. Er zou een groeiende roep bestaan ‘om stil te staan bij de rol van het koloniale en slavernijverleden van Nederland en de mogelijke doorwerking hiervan op arbeidsmarktdiscriminatie’ (p. 64), en anders wel op discriminatie in het onderwijs, op de woningmarkt, bij onderzoek in de medische wereld. Roept u maar: allemaal doorwerking van de slavernij. Wakkere wetenschappers bevestigen het graag (tegen betaling, wel te verstaan).

Gedragspatroon

Norva Sling – Na kaminda pa Lus I Op weg naar het licht – 1997

De onderzoekers zoomen niet in op het succesvol emanciperen en vragen zich niet af hoe het mogelijk is dat zovelen van de nazaten zich hebben bevrijd van de last van het verleden. Hieruit zou motiverend handelen te vergaren zijn voor en door de nazaten die menen nog onvoldoende mee te draaien in het huidige samenleven.
Het veld van succesvol emancipatoir handelen wordt nog vergroot door zich niet te beperken tot de nazaten maar het emanciperen te kennen als een algemeen menselijke verlangen en handelen van zeer uiteenlopende inspanningen en mogelijkheden. De nazaten van de slaven lijken echter bovenal unieke slachtoffers te moeten zijn van aanhoudende achterstelling, uitbuiting, discriminatie, vernedering – al dan niet direct terug te voeren tot de slavernij.
Hiermee komen we bij een ‘mogelijke doorwerking’ van de slavernij die vooralsnog steevast onbenoemd blijft: een gedragspatroon dat zorg overlaat aan de machthebber en geen bijzondere eisen aan zichzelf stelt. De verleiding is gebleven om zich de verzorging van het moederland te wensen zoals de slaven aanspraak op de zorg van hun eigenaren maakten. Dit vertaalt zich in de roep om herstelbetaling: de voorouders als obligaties die je nu alsnog wenst te verzilveren.
De nazaten zouden de stap uit de slavernij niet hebben kunnen maken. In de pleidooien, onderzoeken en de kunstuitingen die de pijn van het slavernijverleden verbeelden, blijven de nazaten geketend aan de slavernij. De activisten, wetenschappers, kunstenaars, diversiteit-consultants en andere (zelfbenoemde) experts stellen dan ook geen eisen aan de nazaten. De emancipatie zou nog moeten beginnen.

Uitgangspunt
Wat nazaten zélf sinds de afschaffing van de slavernij aan de bevrijding van de last bijdroegen, al meer dan tweehonderd jaar, blijft gehuld in nevelen. Over het ondermijnen van het emancipatieproces wordt sowieso schaamtevol gezwegen. Zo blijven de dertig jaar dictatuur van Bouterse in Suriname uit beeld, evenals de aanhoudende opeenstapeling van corrupte politiek bestuurlijke nazaten op de eilanden met 70 jaar autonomie.
In zijn inmiddels vermaarde Wij slaven van Suriname (1934) wijst Anton de Kom erop dat de afschaffing van de slavernij dikwijls niet direct tastbare verbetering van de levensomstandigheden van de voormalige slaven betekende. De Kom achtte de positie van de vrije arbeider op bepaalde terreinen zelfs slechter dan die van een slaaf:  De slaaf werd tenminste gevoed, zelfs als hij niet werkte, zoals onze paarden die alle dagen hooi in de ruif vinden. Maar wat wordt er van de vrije dagloner, die dikwijls slecht betaald wordt als hij werkt, wat wordt er van hem als hij niet werkt? Hij is vrij, maar zie daar zijn ongeluk!’ (p. 105)
De afgelopen honderd jaar zou dit ‘ongeluk’  onveranderlijk een gegeven zijn gebleven? Dit lot treft allen die enigermate nazaten zijn van slaven tot op de dag van vandaag? De omstandigheden zijn harder dan ten tijde van de slavernij? Te oordelen naar de verlanglijstjes van een zwart-activistische elite moeten de vragen bevestigend beantwoord worden.

Waar achterstand heerst – al dan niet toe te schrijven aan de slavernij – zullen onderzoek, een slavernijmuseum, bewustwordingscampagnes (toneel, lesmethodes, podcasts),  fondsen beheerd door nazaten van Bouterse en corrupte politici van de eilanden niets herstellen. Het uitgangspunt deugt niet, want er wordt niet gewerkt vanuit de bevrijdende ontsnapping maar vanuit een goed vergrendelde gevangenis. Het glas is leeg en blijft zo leeg. Schaamteloos. Het glas is meer dan half vol en kan doelgericht bijgevuld worden.

***

Voor een onderbouwing van deze beschouwing zie mijn Je wordt zelf niet wit door anderen zwart te maken (Haarlem: In de Knipscheer, 2024).

Dit bericht is geplaatst in Nederlands-Caribische eilanden: verleden & heden, Nieuws. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *