Het krachtige beeld dat Patrick Mezas van de zwemster Enith Brigitha maakte, werd op zaterdag 15 oktober jl. in de vroege middag onthuld in het Lumièrepark in Almere. In het inleidende programma wisten zwart-activistische sprekers te vertellen dat Enith een belangwekkend ‘rolmodel’ was, omdat zij ‘een vrouw van kleur’ is. De vraag hoe zij zelf tot die prestaties was gekomen bleef in het regenachtige luchtledige hangen. Hoe kom je tot prestaties? Hoe kom je tot emancipatie?
door Aart G. Broek, in: Antilliaans Dagblad, 10 december 2022.
Van welke huidkleur dan ook, je hebt in de eerste plaats significant others nodig, d.w.z. mensen die in je geloven, zich waarderend uitspreken over je kwaliteiten, je aanmoedigen, op enigerlei wijze in je investeren. Dergelijke mensen had Enith ongetwijfeld en ze waren echt niet uitsluitend ‘mensen van kleur’; integendeel. Geen woord hierover in de inleidingen.
Vrouw van kleur
Het zwart-activistische koor – waaronder Samira Rafaela, Jerry Afriyie, Roosje Leerdam-Bulo en Sylvana Simons – ging niet in op de praktische vereisten om tot een rolmodel uit te groeien. Toch weten we wél hoe dat kon. Enith moest bovenal uiterst gedisciplineerd en overdonderend hard trainen en trainen en nóg meer trainen. Praktisch betekent dit in menig opzicht zélf risicovol investeren en afzien, terwijl het exclusieve doel is: presteren. Daarenboven moet een potentieel rolmodel nog gezegend zijn met geduld, doorzettingsvermogen, optimisme en nog zo wat aan fijnzinnige karaktereigenschappen. Enith belichaamt het allemaal. De activisten benoemden echter uitsluitend de huidkleur.
De presentatie had een verpakking die niet het samenspel onderkent van enerzijds, sociaal-culturele, financiële en sportieve krachten en, anderzijds, persoonlijke capaciteiten. De sprekers van kleur koesterden de veronderstelde tegenstelling in huidkleur en vergrootten dat uit. Enith werd gereduceerd tot een vrouw van kleur. De persoonlijkheid van de laureaat werd zodoende respectloos opzijgeschoven. De praatjes gingen feitelijk over de belangen van de hedendaagse activisten en helemaal niet over Enith Brigitha.
Presteren
Niet alleen het zwart-activisme zou het nodige van Enith Brigitha kunnen leren. Ook voor de relaties in koninkrijksverband zijn er lessen te trekken uit Brigitha’s ontzagwekkende carrière. Niet omdat zij een ‘vrouw van kleur’ is, maar omdat het de aard van succesvolle samenwerking tussen actoren in het Koninkrijk der Nederlanden scherp belicht. Zo wordt duidelijk dat voor een samenwerking die vruchten afwerpt, er fikse inspanningen moeten zijn om te willen presteren en er ook daadwérkelijk gescoord moet worden. Die inspanningen en die prestaties leverde Enith en daar werd forse ondersteuning aan gegeven van Nederlandse zijde. Inderdaad, dat leverde ook spanningsvolle aangelegenheden op, zoals de eis een badpak van een hoofdsponsor te dragen, terwijl het Enith belemmerde in plaats van haar sneller liet zwemmen. Dat zorgde voor een pijnlijke botsing, maar maakt ook duidelijk dat in afhankelijkheidsrelaties je je absoluut niet alles hoeft te laten aanleunen.
Ongetwijfeld zijn er grenzen aan de kracht van het Nederlandse verband. Tegen de doping van zwemsters uit het voormalige Oost-Duitsland was niet op te zwemmen en kon Nederland – gegeven de politieke verhoudingen – niet optreden. In het licht van die beperking is een buste voor Enith wel het minste dat kon worden gerealiseerd, ook al ligt er al een knappe monografie over haar carrière en werd een zwembad in Curaçao naar haar vernoemd.
De Marchena
Wat Enith in de praktijk bracht, werd een eeuw geleden al met kracht bepleit in breder verband door de activist Medardo de Marchena (Curaçao, 1899 – Bonaire, 1968). In 1929 publiceerde hij het Papiamentstalig schotschrift Ignorancia ó Educando un pueblo (Onwetendheid of De vorming van een volk). Hierin haalde hij onstuimig uit naar het koloniale bestuur, de rooms-katholieke missie en het internationale grootkapitaal op Curaçao. In ongekend felle bewoording hekelde De Marchena het racisme en de hypocrisie van de blanke elite en de uitbuiting van de Afro-Curaçaose bevolking.
Neem echter vooral kennis van zijn schotschrift, omdat hij concrete eisen formuleert om zich te emanciperen. Zijn kritiek op het koloniale bestuur, het grootkapitaal en de missie is niet mis, maar wat betekent dit voor de praktijk van alledag om zich voorgoed te bevrijden uit dat slavenverleden?
Het gedachtegoed zou in de kern zo samengevat kunnen worden: haal eerst het beste uit jezelf en bekijk van daaruit wat er aan hulp nodig is en van wie om je doel te bereiken. Kortom, ontwikkel jezelf en laat zien wat je zelf waard bent.
Eisen
De Marchena was niet de enige die pleitte voor een actief weerbare mentaliteit. De Papiamentstalige auteur Manuel Fray schreef in het voorwoord bij zijn roman over de havenstaking van 1922, dat zijn doel ‘is te proberen om mensen van de arbeidersklasse uit hun bed van onverschilligheid te lichten, waar zij al jarenlang liggen te slapen. (…) Als zij willen dat anderen hen helpen, dan zullen zij eerst zichzelf moeten helpen.’ (1931)
Fray zou zich wel eens hebben kunnen laten inspireren door De Marchena. Die pleit voor een zelfde activisme. Ontwikkel je tot kritische burgers en spreek je uit. Onderken de gemeenschappelijke belangen, wees solidair met elkaar en vorm vakbonden. Behandel vrouwen als gelijk aan mannen. Eis algemeen kiesrecht en zorg zodoende voor verbetering van arbeidsrecht, van algemeen vormend onderwijs en grotere diversiteit aan media. Boven alles uit torent de eis van De Marchena om zich zelf te ontwikkelen: lezen, studeren, discussiëren, onderzoeken, trainen, oefenen, opleiden.
Gedragspatronen
Met het inzoomen op de onverschilligheid verwijzen De Marchena en Fray feitelijk naar wat later door Harry Hoetink, hoogleraar Caribische studies, het ‘slavengedragspatroon’ zou worden genoemd en het complement is van het ‘herengedragspatroon’. Hierbij hoorden eigenschappen als geduld, een afwachtende houding en een zekere mate van onderdanigheid bij de nazaten van de slaven, terwijl ambitie, trots en agressieve zelfzekerheid de sociaaleconomisch krachtiger blanke en licht gekleurde heren zouden kenmerken.
‘Beide patronen’, zo meende Hoetink met recht, ‘werden zowel binnen elke groep, dus via de opvoeding, als door het contact tussen de groepen, doorgegeven, aangeleerd (…) en gehandhaafd.’ Deze sociaalemotionele patronen zijn tot diep in de twintigste eeuw aan te wijzen en zeker nog in de decennia voor de Tweede Wereldoorlog.
De Marchena schreef er begripvol over: ‘De mensen gedragen zich zo, omdat zij eenvoudigweg altijd zo werden behandeld door die troep bloedzuigers die tot 66 jaar geleden alle kracht uit deze mensen zoog en iedere kiem vermorzelde, die op een gegeven moment de mentale en verstandelijke vooruitgang van ons geliefde eiland Curaçao zou kunnen voeden.’
Blokken
Alle begrip, maar het was absoluut géén rechtvaardiging om erin te blijven hangen, laat staan de lusteloze houding te koesteren. Aan de slag. Zélf aan de slag. Dit zou zijn en opvolgende generatie sterk beïnvloeden. Dit blijkt onder meer uit de woorden van de Afro-Curaçaose musicus Julian B. Coco (1924-2013), die hij in zijn grafsteen liet beitelen: Siña! Ta bo uniko salbashon.
Sla het op in je hoofd als leidraad: Blokken! Keihard aan de slag. Dát is je redding. Dát is emancipatie. De dichter Elis Juliana predikte een zelfde overtuiging. Enith Brigitha toonde een overeenkomstige mentaliteit. In de publicaties van Medardo de Marchena vinden we een fundament voor deze daadkrachtige overtuiging.
Dát is emancipatie. Wég met de instelling: mundu yama sinta mira – het Papiamentse equivalent voor ‘de kat uit de boom kijken’. Hierop volgt tegenwoordig bij menig activist voor ‘erkenning, excuses en herstel’: pidi – de hand ophouden naar het blanke moederland en eisen er geld in te storten. Ruim 200 miljoen om – nota bene! – voor Nederlanders uiteenlopende bewustwordingscampagnes te ontwikkelen over het slavernijverleden: podcasts, tentoonstellingen, lesmateriaal, tv-programma’s, standbeelden van Tula en straatnamen voor Antilliaanse dichters, theaterstukken, documentaires en wat dies meer. Hiertoe dient Nederland ruimhartig én schuldbewust in de beurs te graaien.
Díe instelling vormt geen fundamentele bijdrage aan emancipatie. Dat is zich voortslepen in het slavengedragspatroon. Wat zijn de eisen die je zélf aan de (eigen) nazaten van de slaven stelt? Wat eis je van jezelf ten aanzien van ontoereikende criminaliteitsbestrijding, overrompelende milieuproblematiek, gemankeerd onderwijs, onduldbare (intereilandelijke) infrastructuur, falende handhaving mensenrechten, uitzonderlijke gewelddadigheden, belabberde ambtelijke dienstverlening, haperende kinderbescherming, hoge werkloosheid, frauduleus bestuur, behoeftige gezondheidszorg en onbeheersbare overheidsfinanciën in de eilandelijke samenlevingen.
Alsof er geen honderdzestig jaar emancipatie heeft plaatsgevonden. De inspanningen van Medardo de Marchena, Manuel Fray, Elis Juliana, Julian Coco, Enith Brigitha en – vul zelf maar aan – vervliegen in de passaatwind. Neen. Juist zij zijn rolmodellen om van te leren, niet vanwege hun huidkleur, maar vanwege hun kennis en kunde, hun inspanningen, volhardendheid, discipline, hun prestaties. Grijp de woorden: ‘Als wij willen dat anderen ons helpen, dan zullen wij eerst onszelf moeten helpen.’ Laat zien wat je zelf bij- en aandraagt vóór je je eisenpakket neerlegt. Aan de geschiedenis van de emancipatie kan het niet liggen: er werd al volop gepresteerd.
***
Dit pleidooi werd uitgesproken op het 32ste Interexpo-congres ‘Gelijkwaardigheid in het Koninkrijk der Nederlanden’, dat op 8 en 9 december 2022 in Den Haag plaatsvond; zie ook ‘Emancipatie zonder raciale ketenen’ en ‘Witte heelmeesters voor zwart leed‘ op deze website. De tekst verscheen eveneens op de website Curaçao.nu, 17 december 2023.