Corruptie en fraude: horen, zien en zwijgen (1)

Op de omslag van het proefschrift van Nelly Schotborgh-van de Ven prijkt een foto van Beyísima (Bruidstranen). Een knap gekozen symbolisch beeld. Fraude en corruptie hebben een verwoestende uitwerking op de samenleving zoals de woest woekerende Beyísima dit heeft op de natuur. Het symbool stemt tevens weinig hoopvol. Beyísima is nauwelijks uit te roeien. Wortelen fraude en corruptie in het Caribisch deel van het Koninkrijk zo diep in de fundamenten van de samenleving, dat die inmiddels onuitroeibaar zijn?

door Aart G. Broek, in Antilliaans Dagblad, 25 en 27 januari 2020; klik hier voor deel 2.

Op 1 januari 1922 begon de Amsterdamse politieofficier K.W. Elhorst op Curaçao aan zijn opdracht om vorming en opleiding van de eilandelijke politie te verzorgen. Hij had grote moeite met het enigszins stroomlijnen van discipline, waaronder het volgen van procedures (zo die er al waren). Evenzo bezorgden het verbeteren van het ontwikkelingsniveau en de praktische vaardigheden van de politieagenten hem kopzorg, om nog maar te zwijgen over de politiële integriteit. Onder meer over de omkooppraktijken die de douanewerkzaamheden van de havenpolitie kenmerkten, beklaagde hij zich in een brief aan mr. Bastiaan de Gaay Fortman, die rechter was geweest in de Antillen.
‘De talrijke politieagenten die aan boord van de schepen werden gezonden, deden daar geen politiediensten, maar traden aldaar op als wachtsman of kruier, ten voordele van rederijen en ten nadele van het algemeen politietoezicht, gouvernement en Nederlandsche Regering, (tegen eene belachelijke niet te controleren vergoeding.) (…) Zoolang het corps in zijn geheel niet gezuiverd wordt, kan er van eene goede politie geen sprake zijn.’ (brief d.d. 2 november 1922)

Politieboot in de haven van Willemstad – ca. 1930 – collectie Antheunissen Leiderdorp

Het ondoorgrondelijke bevorderen van politiemensen door de procureur-generaal J.B. Gorsira tekende in de ogen van Elhorst zijn belabberde leiderschap. Dat zou een belangrijke belemmering vormen om tot veranderingen te komen binnen het politiekorps. De geconstateerde fraude (diefstal, valsheid in geschrifte) en corruptie (favoritisme – vriendjespolitiek – en omkoping) zouden zodoende niet aan te pakken zijn. Deze weerzinwekkende organisatiecultuur werd gevoed door een uiterst wankele organisatie van het korps als zodanig, de gemankeerde scholing en een slechte honorering. Het leveren van tegenspraak was sowieso ondoenlijk.  Een commissaris als Jan Appel was in de ogen van Elhorst een man zonder ruggengraat, ‘meer boodschappenlooper en kruier van den procureur-generaal dan politie’. Elhorst voelde zich een roepende in de woestijn, raakte zeer gedesillusioneerd en vertrok al weer in augustus 1924.

JUSTITIE / Inmiddels zijn we bijna honderd jaar verder. Corruptie en fraude zijn niet verdwenen, maar een volmondige erkenning met een fiks probleem te maken te hebben is er wél gekomen. We hebben ook meer kennis over de voedingsbodem ervan dan Elhorst had. Recentelijk vergrootte Nelly  Van de Ven enigszins onze inzichten in de aard van fraude en corruptie in de eilandelijke samenlevingen en de factoren die daarop van invloed zijn.

Voor haar proefschrift bestudeerde zij ruim veertig gevallen van (vermeende) corruptie en fraude in het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, die voor de rechter in hoger beroep kwamen tussen 2000 en 2015. We komen er ook de elementen die Elhorst al noemde weer tegen, zij het ingebed in een uitgebreid analysemodel. Inderdaad, leiderschap, organisatiestructuur en -cultuur zijn factoren die een rol van enig belang spelen. Het betreft vanzelfsprekend niet alleen een probleem bij justitiële grootheden als politie en douane, al zijn die in het onderzoek van Van de Ven opmerkelijk ‘goed’ vertegenwoordigd.
Misschien is dit wel mede toe te schrijven  aan de lange traditie van het opmerken ervan: al honderd jaar! Er is in ieder geval een zekere traditie om binnen justitiële diensten vormen van criminaliteit te signaleren, zoals Van de Ven ook vermoedt (p. 253/4). Bovendien vereist het Statuut dat het Koninkrijk – i.c. Nederland – de kwaliteit van rechtshandhaving en bestuur garandeert. Enige invloed van het moederland is ongetwijfeld niet uitgesloten.
Gedetailleerder en beter onderbouwd dan Elhorst dat kon doen, kan Van de Ven stellen dat leiderschap van invloed is op corrupt en frauduleus handelen in de nodige gevallen. ‘Er wordt zeer beperkt toezicht gehouden; er wordt nauwelijks aangestuurd; medewerkers worden niet aangesproken op integriteitsschendingen; frauderende of corrupte medewerkers worden beschermd en er is geen steun aan klokkenluiders.’ (p. 183) Elhorst was in feite zo’n klokkenluider. Enkele jaren later zou procureur-generaal Gorsira wel grotendeels de zeggenschap over politie kwijtraken door ingrijpen vanuit Nederland. Daar zal Elhorst weinig invloed op hebben gehad. Dit is niet wezenlijk veranderd, zo constateert Van de Ven: ‘Waarschuwingen zijn in de wind geslagen, er werd niet opgetreden. In een aantal gevallen duurde het jaren voordat er werd ingegrepen.’ (p. 254)

Nelly Schotborgh – van de Ven 2019 / foto Berber van Beek

MENSENWERK / Honderd jaar geleden ontbrak het sowieso aan een integriteitsbeleid en dikwijls aan duidelijke regelgeving en procedures. Daarin is de afgelopen decennia zonder meer verandering gekomen. Het zijn medewerkers – met name (politiek-bestuurlijke) leidinggevenden – die procedurevereisten negeren en die checks and balances met voeten treden. ‘Uit de fraude- en corruptiezaken met benoemingen en aanbestedingen,’ zo constateert Van de Ven, ‘blijkt dat de procedures bestaan, maar dat de naleving van comptabiliteitswetgeving, begrotingsvoorschriften of andere wetten en procedures, een aanhoudend probleem vormt. Er wordt een hele eigen interpretatie, of een gebrekkige of onjuiste invulling aan regels gegeven. Vooral ministers, gedeputeerden en bestuurders van overheids-nv’s maken in dit verband misbruik van hun bevoegdheden.’ (p.  189)
                Kortom, het ligt niet aan de regels, die zijn er genoeg, maar het handelen van mensen deugt niet. Van de Ven baseert zich op zaken die bij menigeen de nodige herinneringen zullen oproepen, zoals de Fondo Desaroyo Nobo San Nicolas-zaak en de Arubus-zaak in Aruba, de Curinta-zaak, de Zambesi-zaak, Selikor-zaak en Fortigate in Curaçao. Vergunningen werden verstrekt, betalingen werden uitgevoerd, aanbestedingen genegeerd, personen werden benoemd, terwijl bestaande regels opzij werden gezet. Toezicht, controle, transparante verantwoording, handhaving mogen in regels zijn vastgelegd, maar alles staat of valt met het handelen van mensen: het naleven van wat er aan regelgeving voorhanden is.
                Van de Ven meent op grond van haar bevindingen te mogen concluderen, dat het op ‘creatieve wijze’ omzeilen van regelgeving een ‘structureel en hardnekkig’ probleem is (p. 194). De Beyísima lijkt onuitroeibaar. Bizar om te moeten vernemen dat Van de Ven concludeerde uit gesprekken die zij voerde, dat de fraude- en corruptiezaken ‘veelal bekend geworden zijn omdat politieke tegenstanders zich roerden of omdat de plegers onderling ruzie kregen over de verdiensten’ (p. 195). Er werd gelukkig ook anderszins aan de bel getrokken.

VKC bewaking bij gerechtshof, Willemstad – 22.04.2014 – foto A.G.Broek

GELATENHEID / De gelegenheid maakt de dief, zo wil een Nederlands spreekwoord. Van de Ven illustreert dit met pijnlijke voorbeelden uit Aruba (benoemingen), Curaçao (controle in- en uitvoer drugs) en Sint-Maarten (vergunningen). Zo plaatste de chef van de crediteurenadministratie bij het Landslaboratorium Aruba zelf de orders bij twee bedrijven waar hij zélf directeur van was, keurde ze ook zélf goed en kon tien jaar ongestoord zijn gang gaan (pp. 195/6).
Dit betekent niet, dat niemand signalen van onregelmatigheden opmerkte. Integendeel, De Centrale Accountantsdienst Aruba constateerde voordien al ‘functievermenging’, maar dit leidde niet tot enig corrigerend optreden. ‘Signalen en waarschuwingen worden systematisch genegeerd.’ (p. 201) Als zelfs een waarschuwing van daartoe geautoriseerde instellingen opzij kan worden geschoven dan is het voor de doorsnee medewerkers geen doen om aan de bel te trekken.
Net als in de tijd van Elhorst werken mensen in een alles behalve veilige organisatiecultuur, waarin – in de woorden van Van de Ven – ‘een houding van collectieve onverschilligheid en gelatenheid’ overheerst. ‘Om zelf niet in de problemen te komen kiest de ambtsdrager er voor om zich niet ‘te bemoeien’ met de (vermeende) integriteitsschendingen en (financiële) onregelmatigheden die zij waarnemen op hun afdeling.’ (p. 207)

Signaleren en kenbaar maken van frauduleus handelen blijkt dikwijls een ondoenlijke opgave. Daarenboven is het bewijzen van fraude en corruptie voor justitiële actoren zonder meer een groot probleem.  De administratie was (en is) veelvuldig een puinhoop en de op papier ingebouwde checks and balances werden (en worden) niet in de praktijk uitgevoerd. Toon dan maar eens onomstotelijk aan dat er het een en ander op ongeoorloofde wijze werd uitgerold. Desalniettemin is dit in tientallen en fiks gecompliceerde zaken gelukt. Dat leverde Van de Ven haar onderzoeksmateriaal op. Ongetwijfeld een uitdagende zet van Van de Ven om juist daar haar zoeklicht op te richten. We krijgen door haar speurwerk flink wat te zien. Toch lijkt mij dat zij een belangwekkende voedingsbron voor fraude en corruptie onvoldoende voor het voetlicht krijgt: schaamte.

Klik hier voor deel 2 van deze beschouwing.

Nelly Schotborgh-van de Ven, De wortels van publieke fraude en corruptie in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Amsterdam, Vrije Universiteit (academisch proefschrift), 2019. 356 pp. De ervaringen van inspecteur Elhorst zijn ontleend aan Aart G. Broek, Geboeid door macht en onmacht; De geschiedenis van de politie op de Nederlands-Caribische eilanden; 1839-2010. Amsterdam: Boom, 2011.


Dit bericht is geplaatst in Nederlands-Caribische eilanden: verleden & heden, Nieuws. Bookmark de permalink.

Eén reactie op Corruptie en fraude: horen, zien en zwijgen (1)

  1. Pingback: Corruptie en fraude : horen, zien en zwijgen (2) | Klasse! Onderwijs – Opvoeding

Reacties zijn gesloten.