‘Het is triest en doet veel pijn,’ zo brulde de Curaçaose politicus Menki Rojer enkele dagen terug met het nodige pathos, ‘om te zien dat Curaçaoënaars de kolonisator, de onderdrukker en slavendrijver uitnodigt om zich met onze zaken te komen bemoeien. Zeg maar […] om een vuurpeloton op ons af te sturen. Als we moeten sterven in deze strijd, so be it.’
door Aart G. Broek; een versie van deze column is verschenen in Nederlands Dagblad, 7 april 2017.
Nadat het Nederland niet was gelukt om de Antilliaanse eilanden tot onafhankelijkheid te bewegen, zoals Suriname in 1975, veranderde in 1990 het beleid in het tegenovergestelde. Sinds deze beleidsommezwaai heeft Nederland in toenemende mate grip op de eilanden gekregen. Los van de traditionele moederlandse taken als paspoort, buitenlandse betrekkingen en defensie, geldt de toegenomen betrokkenheid zeker in financieel, justitieel en politioneel opzicht.
Desalniettemin zag Nederland zich vorige week genoodzaakt om zelfs de organisatie van de voor 28 april uitgeschreven verkiezingen in Curaçao naar zich toe te trekken. Door een Algemene Maatregel van Rijksbestuur werden die verkiezingen officieel bij de hoogste vertegenwoordiger van het moederland ondergebracht: de gouverneur.
Deze zet zorgde voor Rojers bombastische uitspraak, maar het merendeel van de Curaçaoënaars ligt niet wakker van deze ‘koloniale’ bemoeienis. De garantie dat de verkiezingen er komen, is van doorslaggevend belang. Het Nederlandse ingrijpen werd echter ingegeven door een specifieke bedreiging: Gerrit Schotte. Die dreiging is met de ingreep niet verdwenen. Hem wacht een gevangenisstraf wegens omkoping, witwassen en valsheid in geschrifte. Dankzij het beroep dat zijn advocaten hebben aangetekend tegen het vonnis, loopt hij vooralsnog vrij handelend rond.
Minister kan Schotte vanwege het lopende proces niet worden, maar als volksvertegenwoordiger in de Staten van Curaçao is hij dé motor achter het recent aangetreden interim-kabinet. De ervaringen die Nederland en Curaçao hebben opgedaan met Schotte zijn weerzinwekkend. Als minister-president, van oktober 2010 tot in september 2012, ondermijnde hij onder meer het functioneren van invloedrijke overheids-nv’s (i.c. nutsbedrijven), de inlichtingendienst en de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten.
Het wordt algemeen aangenomen dat Schotte mede aangestuurd werd en wordt door een maffioze organisatie, als zodanig de nodige verplichtingen is aangegaan en zijn ‘klus’ nog niet heeft geklaard. Gezien de moord op de Curaçaose politicus Helmin Wiels, in 2013, zou malafide betrokkenheid bij en van Schotte wel eens een zaak van leven en dood kunnen zijn. De kans voor Schotte om de draad weer op te pakken leek er met het nieuwe kabinet te komen. Het kabinet dat opzij werd gezet, had echter tijdig nieuwe verkiezingen afgekondigd en sneed zo een weg voor hem af.
Schotte ging na het bekendmaken van de Algemene Maatregel onmiddellijk als een straatvechter de verkiezingsstrijd aan. Hij pronkt met de veren van voorgaande kabinetten, (onder)handelt alsof hij minister is, garandeert bedrijfscontinuïteit van een failliete vliegmaatschappij, doet publiekelijk kostbare toezeggingen variërend van arbeidsplaatsen tot het hernieuwde aansluiten op water zonder compensatie voor wanbetalingen te verlangen. Er zullen nog veel meer cadeautjes worden uitgedeeld om hem, zijn partij en verwante geesten uit andere partijen de meerderheid te bezorgen. Dat is stellig niet uitgesloten, al ligt dit niet zonder meer in de lijn der verwachting. Integendeel, een kat in het nauw maakt wel rare sprongen, maar Schotte lijkt inmiddels meer op een vogeltje voor de kat te zijn: hij heeft teveel op zijn kerfstok om nog lang zijn gang te kunnen gaan.
Wat het resultaat van de eilandelijke verkiezingen ook mag zijn, één keuze zal het hele Koninkrijk der Nederlanden met toenemende urgentie dienen te maken. Zetten we het beleid dat in 1990 werd ingezet in een verhoogde versnelling voort of schakelen we in zijn achteruit? Ten aanzien van de eilanden dient een heldere keuze gemaakt te worden: ombouw naar een integraal onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden of uit dit staatkundig verband treden. Erin of eruit!
Het huidige aanmodderen is voor geen van de partijen – vooral niet voor de eilandelijke bevolking – een gezegend staatsverband. De zogeheten ‘autonomie’ van Curaçao (en van Aruba en Sint-Maarten) is een zuigend moeras waarin goede bedoelingen met vaart wegzakken. Aanhoudend wordt de schijn opgehouden van een zekere mate van zelfstandigheid, terwijl het bovenal een afwachten is wat Nederland wel of juist niet zal gaan doen.
Verkiezingsgarantie als gunst. Afwachten óf en hóe Nederland ingrijpt wanneer overheids-nv’s, de inlichtingendienst en de Centrale Bank in handen zijn van malafide partijen? De garantie van democratische rechten en verplichtingen verpakt als moederlandse gunst. Anderzijds zit geen Nederlander meer te wachten op verdachtmakingen van kolonisering, onderdrukking en slavernij. Vertrek dan maar.
Kortom, er ligt een gemeenschappelijke vraag ter beantwoording: waartoe zijn wij in het Koninkrijk der Nederlanden? Het antwoord daarop kan toch niet zo moeilijk zijn!
Tekst en foto’s © Aart G. Broek / Foto’s respectievelijk van Statenlid Gerrit Schotte tijdens een radio-opname; het Gouverneurspaleis met op de achtergrond de Protestantse Kerk in het Fort, Punda, Willemstad, Curaçao; de Gouverneur van Curaçao, mevrouw Lucille George-Wout; lid Vrijwilligers Korps Curaçao (VKC) bij zware bewaking van gerechtshof in Punda, 2014;.
Pingback: Exit Curaçao? | blog