
In de bosschen van het vijfde district (2) / ets Bert Kienjet (2018)
Tot de inspanningen om welwillend de religieuze ideologie van moslims en moslima’s te omhelzen behoort het bedrieglijke waarmerk ‘islamofobie’. De islamitisch geschraagde landen en samenlevingsgroepen voeden echter in toenemende mate zélf de ‘islamaversie’ in Westerse landen als Nederland.
door Aart G. Broek, voor de website Wynia’s Week, 16 januari 2025.
Het nationaal uitgerolde netwerk aan diversiteit-&-inclusie workshops, lezingen en coachingstrajecten draagt substantieel bij aan islamaversie. Zo komt mij voor, omdat aan dit netwerk een cruciaal onderdeel ontbreekt, nl. de vaardigheid bijbrengen om tegenspraak te geven, nemen en faciliteren inzake islamitisch verantwoorde aangelegenheden.
Onbemind / Het wijdverbreide gebruik van het stempel ‘islamofobie’ onderstreept de vastgeroeste terughoudendheid in islamitisch gremia om ruimte te maken voor tegenspraak. Alles in het netwerk is gericht op begripvol respecteren van moslim(a’)s en hun religieus gerechtvaardigde sociaal-culturele doen en laten, tradities, gewoontes, overtuigingen, gedragingen en wat dies meer. Er zou slechts sprake zijn van een ‘fobie’, d.w.z. een angst die feitelijk niet in verhouding staat tot de aangelegenheid waarvoor je bang bent, zoals spinnen, liften, onweer.
Therapeutisch handelen helpt je van de fobie af, zo wil de overtuiging. In onderhavig geval betekent dit dat kafirs – niet-moslims, ongelovigen – praktisch nader kennis dienen te maken met moslim(a’)s en de concrete invulling van hun religieuze ideologie. Accepteer eens de uitnodiging om tijdens de ramadan na zonsondergang gezamenlijk van de iftar (maaltijd) te genieten; bezoek – zoals politieagenten wordt (aan)bevolen – een moskee, ga op de knieën en luister naar de imam; neem op de markt de gratis uitgedeelde koran aan, open die thuis en laat de geheiligde woorden tot je komen.

In de bosschen van het vijfde district (1) / ets Bert Kienjet (2018)
Het islamitisch geloof zou als het ware waardering afdwingen. Ongefundeerde angst voor de religieuze ideologie en de praktische uitwerking ervan zouden verdwijnen. Kortom, het woord ‘islamofobie’ bedoelt nadrukkelijk scherpe randjes aan de religieuze ideologie en de praktische uitwerking ervan weg te vijlen én tikt per definitie de persoon met deze stoornis op de vingers. Wat let kafirs nog om de islam te omarmen, dan wel er op z’n minst waardering voor te verkrijgen?
Islamaversie / Een fobie? ‘Lust je nog peultjes of, gezien de context, humus?’, zo meent inmiddels een overrompelend aantal anderszins gelovigen en ongelovigen. Het is een fikse inspanning, zo niet ondoenlijk om waardering voor de praktijk van alledag op te brengen, waar die wordt gerechtvaardigd door islamitisch gedachtegoed. Er is geen sprake van een ‘fobie’ aan de zijde van Westerse kafirs. Hoe divers de islam ook mag worden geïnterpreteerd en gepraktiseerd, de wijze waarop deze religieuze ideologie invulling krijgt roept juist sterke gevoelens van weerzin op in Westerse samenlevingen.
Het lijkt mij gerechtvaardigd om van ‘islamaversie’ te spreken, waarvan islamitische landen en islamitische gemeenschappen in Westerse landen zélf de ‘infectiebron’ zijn. Het hameren op een tekortkoming van kafirs – i.c. een fobie – is misplaatst.
Een rol van doorslaggevend belang spelen de – bijna twee dozijn – dictatoriale regimes in islamitische staten, de overrompelende ongelijkheid in welzijn en welvaart in die landen, de antiwesterse houding, de ernstige onderdrukking van meisjes en vrouwen, de verstikkende tradities, de remmende religieuze beperkingen op intellectuele ontplooiing, slecht onderwijs, terroristische aanslagen die door islamitisch gedachtegoed worden geschraagd, aanhoudende slavernij (tientallen miljoenen), de bittere noodzaak om te migreren naar Westerse landen voor werk, onderwijs en (medische) zorg, het gebrek aan (industriële) innovaties, het ontbreken van vrijheid van meningsuiting, demonstratie en zelfkritiek, enzovoorts.

In de bosschen van het vijfde district (3) / ets Bert Kienjet (2018)
Krachtige bevestiging / Van dit alles gaat een immense bedreiging uit, meer in het bijzonder doordat mensen uit de betreffende landen in grote getalen – miljoenen – in Westerse landen zijn neergestreken. De immigranten en hun nazaten dragen de beeldvorming die er is ontstaan met zich mee. Dit mag een akelige ‘veralgemenisering’ zijn, maar dit is onvermijdelijk, temeer daar die beeldvorming een fikse basis van waarheid kent. Sla hiertoe de studies van de Nederlandse socioloog Ruud Koopmans – hoogleraar aan de Humboldt Universiteit in Berlijn – eens op, die hij bijeenbracht in Het vervallen huis van de islam (Amsterdam, 2019).
Kortom, de beeldvorming wordt praktisch dagelijks krachtig bevestigd. Deze manifestaties worden – ondanks indrukwekkend prestaties van grote groepen islamitische migranten – tastbaar bekrachtigd door moslim(a’)s die zich in Europese landen hebben gevestigd. Luidruchtig en te vaak op moorddadige wijze maken islamitische extremisten hun aanwezigheid kenbaar. Minder gewelddadig maar (be)dreigend genoeg – zo maken statistieken duidelijk – manifesteren moslim(a’)s zich ongunstig in de mate waarin zij betrokken zijn bij crimineel handelen, een beroep doen op uitkeringen of slachtoffer zijn van (huiselijk) geweld door actoren uit eigen kring.
Waar praktiserende moslims in Westerse samenlevingen menen teveel over één kam te worden geschoren – en schermen met ‘discriminatie’ en zelfs van ‘racisme’ spreken – wreekt zich een dominant kenmerk uit islamitische gelederen, nl. een gebrek aan tegenspraak.

In de bosschen van het vijfde district (4) / ets Bert Kienjet (2018)
Wie zwijgt stemt toe / Inderdaad, richting de Westerse wereld is die tegenspraak er vanuit islamitische gremia volop. Geen gelegenheid wordt onbenut gelaten om gebruik te maken van vrijheden die in het land van herkomst onder druk staan of er überhaupt niet zijn voor kafirs en kritische molsim(a’)s, met name de genoemde vrijheden van meningsuiting, demonstratie en zelfkritiek.
Ik doel dan ook op tegenspraak waar het aangelegenheden uit eigen kring betreft. Wanneer je – moslim(a) zijnde – tegen polygamie, tegen gescheiden zwemlessen of het dragen van een burqa bent, dan zou dit luid en duidelijk moeten worden uitgedragen. Wanneer je meent dat kritiek op Westerse aangelegenheden geuit kunnen worden, dan zouden ook kritische geluiden op eigen doen en laten vernomen moeten worden, luid en duidelijk. De hand waarvan een vinger op Westerse mankementen wordt gericht, kent nog vier vingers die op de eigen gelederen gericht kunnen en moeten worden. Luid en duidelijk.
Ben je voor de mogelijkheid om het geloof opzij te schuiven dan verneemt de kafir dat graag luid en duidelijk. De levensbedreigende kritiek die de schrijfster Lale Gül uit islamitische kring moet verstouwen (beschreven in haar roman Ik ben vrij [Amsterdam, 2024]) vereist sowieso meer, veel meer felle tegenspraak uit eigen gelederen, luid en duidelijk. Zo niet, dan is het onvermijdelijk dat alom wordt gedacht ‘wie zwijgt stemt toe’: in moslimkringen heerst blijkbaar de gedachte dat met de vele ernstige bedreigingen die ‘meid’ haar verdiende loon krijgt.
Overeenkomstige ervaringen als die van Gül worden beschreven door onder meer Yasmine Mohammed (Canada), Zineb El Rhazoui (Frankrijk) en Hamed Abdel-Samad (Duitsland).

Mondi (1) / ets Bert Kienjet
Zelfkritiek / Het ontbreken van publiekelijk geuite zelfkritiek in islamitische gemeenschappen voedt islamaversie. Voortbordurend op de weerzinwekkende ervaringen van Gül, het ontbreken van tegenspraak uit eigen gelederen wordt door Westerse burgers ervaren als een fikse bedreiging. In hun samenlevingen hebben zij – na eeuwen strijd – het voor elkaar gekregen dat ‘ketters’ niet meer worden ‘afgebrand’, laat staan ‘verbrand’ (‘omgelegd’ in hedendaagse termen).
De uiterst beperkte mogelijkheid van apostasie (geloofsafval) is één aangelegenheid uit een lange reeks van (potentieel) botsende kwesties, sommige van existentiële aard. De islamitische beschaving mag een indrukwekkende historie kennen, de hedendaagse islamitische praktijk is voor Westerse kafirs niet per definitie een navolgenswaardig voorbeeld; integendeel.
Recentelijk verpakte de Turks-Nederlandse columniste Emine Uğur de overtuiging dat de Westerse moderniteit verrijkt zou kunnen worden door haar islamitische wereld. “Jullie hebben de Verlichting gebracht. Wetenschap. Industrie. Moderniteit,” schreef Uğur en vervolgde met een retorische vraag. “En nu gaan al die mensen die tot gisteren nog ondergeschikte figuranten waren gebruikmaken van diezelfde moderniteit om te zeggen dat jullie meningen achterhaald zijn en dat zij ook iets in te brengen hebben?” (Trouw, 5 januari 2025)
Wensdenken / Heeft de islamitische ideologie en praktijk de Westerse samenlevingen ‘iets’ te bieden? Uğur mag hiervan overtuigd zijn. Dit is voor het overgrote deel van de Westerse kafirs niets dan wensdenken van haar en haar geloofsgenoten. Het lijkt mij dat de bevindingen van de Franse politicoloog Dominique Moïsi ruimhartiger onderschreven worden. “[Een] systeem dat macht investeert in godsdienst kan geen vooruitgang boeken als heersende interpretatie van dat geloof zelf vijandig staat tegenover moderniteit en verandering.” (in: De geopolitiek van emotie. Amsterdam, 2009; p. 132)
Moslims menen dat zij als erflaters van hun islamitische beschaving waardevolle bijdragen kunnen leveren aan de Westerse beschaving. Dit zal zónder gewelddadig handelen, zónder uitsluiting van vrouwen en mét onbelemmerde ruimte voor tegenspraak invoelbaar moeten worden gemaakt. Vooralsnog is dat vertrouwen aanhoudend ondermijnd of onvoldoende gestut door tastbare voorbeelden. Dit voedt islamaversie.
De bijgaande etsen van Bert Kienjet zijn geïnspireerd door de stekelige wildernis (mondi) van Curaçao; voor contact met deze beeldend kunstenaar, mail: bertkienjet@gmail.com