De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Stef Blok, behartigt formeel ook de belangen van Aruba, Sint-Maarten en Curaçao. Zijn recente uitspraken over de uitgesproken moeizame verhoudingen tussen etnische groepen, wereldwijd, noodzaakten hem onder meer zijn verontschuldigingen aan te bieden aan deze autonome landen in de Caraïben.
door Aart G. Broek, in Antilliaans Dagblad, 28.07.2018
SCHUILPLAATS / Zou het iemand in het Koninkrijk verbazen, dat de sentimenten waaraan Blok uiting gaf, bestaan? Vast niet. Een minister behoort er echter niet op een zo ongenuanceerde wijze uiting aan te geven. In het literaire veld is die vrijheid er in principe wel – een wat minder bekend voorbeeld uit de eigen eilandelijke geschiedenis. Door de komst van de raffinaderij op Curaçao ontstond een enorme toename van bewoners van buiten het eiland in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. De duizenden migranten zorgden voor veranderingen die de Papiamentstalig auteur Manuel Fray met lede ogen aanzag.
‘Corsouw a bira un ‘refugio di pecadornan’. (…) (D)en es miles di estranheros cu ta riba Corsow (…), tin asesinos, ladron, bandido, bandalero i vagabundo (…). I tur ta para bao di proteccion di nos patria, cu ta un mal mama, pero un bon madrasa’ (Curaçao is een ‘schuilplaats voor zondaars’ geworden. Onder die duizenden vreemdelingen die op Curaçao terechtkomen (…), bevinden zich moordenaars, dieven, bandieten, vluchtelingen en zwervers (…). En ze vallen allemaal onder de bescherming van ons moederland, dat een slechte moeder is, maar een goede stiefmoeder.’ – La Union, 1929)
Na de afschaffing van de slavernij hadden de verhoudingen op vreedzame wijze een zekere herschikking ondergaan. Het leek – onder de hoede van de missie – wel goed zoals het was geworden voor de nazaten van de slaven. Vreemdelingen – zeker in groten getale – boezemden angst in. Ze bedreigden de bestaande orde. Ze kwamen toch en nestelden zich op het eiland of, wat later, in het moederland.
IDEALISERING / Mag het verbazen dat de reacties op Bloks uitingen zorgen voor een ongeëvenaarde idealisering van etnische verhoudingen? Nee, verbazen hoeft het niet. Van de weeromstuit slingeren beledigde groepen – waaronder die voormalige vreemdelingen – volledig de andere kant op. Dat is niet uitzonderlijk, maar het is geen intelligente respons.
In het Antilliaans Dagblad komt de idealisering van die verhoudingen zeer tastbaar in beeld in een bijdrage van Glenn Helberg (zaterdag 21 juli jl.). Een doodgewone doordeweekse dag in ‘multicultureel Amsterdam’ blijkt een weldaad aan interetnische wellevendheid. ‘Weet je Stef,’ zo wrijft Helberg de minister onder de neus, ‘het was eigenlijk geen bijzondere dag. Zo verlopen mijn dagen.’
Helberg is stellig niet de enige Curaçaoënaar die al jaren met tevredenheid in Nederland woont en werkt. Om dat verblijf paradijselijke contouren te geven, geeft mij echter een wat wrange nasmaak.
Helbergs romantisering van de interetnische verhoudingen in Nederland wordt geschraagd door verontwaardigde politici, zowel in Nederland als in de Caraïbische delen van het Koninkrijk en in Suriname. Bloks uitspraken worden als uitgesproken vernederend ervaren. Het (ei)landelijk samenleven zou een interetnisch genoegen zijn geworden.
SCHEIDSLIJNEN
Daarentegen lijkt het verleden van deze voormalige koloniën Bloks uitspraken zonder meer te onderschrijven. De koloniale geschiedenis wordt getekend door weinig vreedzaam samenleven, dat geweld en uitbuiting mede heeft gerechtvaardigd door etnische en andere sociale scheidslijnen te trekken. Wanneer er sprake was van periodes van vreedzaam samenleven, dan was dat afgedwongen door (de dreiging van) dat geweld en die uitbuiting en hielden onderliggende (etnische) groepen zich noodgedwongen gedeisd.
Leven we nu in betere tijden? In algemene zin is dat zeker het geval. Het is een indringende ontwikkeling dat het samenleven van alle mogelijke sociale groepen in de afgelopen eeuwen langzaam maar zeker steeds vreedzamer is geworden en wordt – en dit wereldwijd! Hierop is uitgebreid gewezen door de historisch socioloog Norbert Elias (Polen, 1897 – Amsterdam, 1990). Op zijn gelauwerde onderzoek bouwt de vermaarde hoogleraar psychologie Steven Pinker verder, die hetzelfde concludeert in zijn vuistdikke studie The better angels of our nature (2011). Dit onderzoek kreeg niet voor niets als ondertitel mee: the decline of violence in history and its causes.
GEVAAR / Dit zijn motiverende ontwikkelingen. Om vervolgens de geschiedenis en, meer in het bijzonder, het hedendaagse interetnische samenleven binnen en buiten het Koninkrijksverband te bewieroken, is echter een gevaarlijk handelen. Een dergelijk fenomeen van ongenuanceerde idealisering stak eerder de kop op en nog niet zo lang geleden.
Na de Russische revolutie en tot ver in de jaren zeventig van de vorige eeuw konden dictatoriale regimes die het communisme zeiden te omarmen, rekenen op ongebreidelde steun in Westerse landen en in de gebiedsdelen die zich trachtten te bevrijden van het koloniale juk. Scherpe kritiek op de Westerse samenlevingen – met name de Verenigde Staten – voedde een schaamteloze verheerlijking van ‘communistisch’ geweld en uitbuiting.
Van de weeromstuit doorslaan naar de keerzijde van wat vernederend is of oogt, verblindt. Ter illustratie een voorbeeld nog wat dichter bij huis. Op Curaçao roemden na de revolte van mei ’69 Godett, Brown en Nita met dergelijke naïviteit de godgeklaagde dictatuur in Cuba. Ook de etnische scheidslijnen werden met verve bijgekleurd en opnieuw opgetrokken onder het roepen van slogans als ‘Awor nos ta manda’ (Nu nemen wij, Afro-Curaçaoënaars, het heft in handen). Etniciteit is geen gegarandeerd succes, zo min als die de oorzaak van mislukkingen is.
Kortom, het geïdealiseerde vergezicht op etnische diversiteit bracht en brengt ons samenleven geen stap dichter bij verdraagzaamheid. Zo min als Bloks duistere kijk erop dit doet. Mag ik wat meer – veel meer – nuancering aan beide kanten!
Foto’s © Aart G. Broek / Klasse!