Er is een lange lijst van bedrijven en organisaties samen te stellen, die tijdig en met gegronde kritiek zijn gewaarschuwd voor de groteske fiasco’s die zij doende waren te maken. Te denken valt aan Enron, Imtech, Worldcom, Parmalat, Lehman Brothers, Vestia, Dewey & LeBoeuf, Arthur Anderson en andere bedrijven die te gronde gingen of nog maar net van de ondergang gered konden worden. We zijn verstrikt geraakt in een onontwarbare kluwen van miljarden verslindende missers waarvoor tijdig en deugdelijk beargumenteerd werd gewaarschuwd, zoals de aanleg van de Noord/Zuid-metrolijn in Amsterdam, treintrajecten als de Betuwelijn en de Hoge Snelheidslijn, IT-projecten bij tientallen gemeentes, de machteloze arbeidsre-integratiebureaus, de beschermde privatisering van woningcoörporaties, onderwijsinstellingen en de organisaties voor sociale werkvoorziening – om nog maar te zwijgen over dodelijke beproevingen in Volendam, Enschede, Schiphol-Oost en Moerdijk.
Inmiddels onderkennen we de noodzaak om tegenspraak uiterst serieus te nemen, zoals in het advies van de Commissie Behoorlijk Bestuur: ‘Om terugkoppeling en commentaar mogelijk te maken is een aanspreekcultuur nodig. Een open cultuur, waarin mensen straffeloos kunnen melden wat mis dreigt te gaan of waar zich een ongeregeldheid voordoet.’ Rest nog wel de vraag hóe dergelijke tegenspraak serieus te nemen. Dat blijkt makkelijker te bevragen dan te beantwoorden, maar een zekere aanzet is wél te geven.
Zo begint het artikel “Het schaamteloos faciliteren van tegenspraak”, verschenen in Goed Bestuur & Toezicht, jrg. 2014, nr. 1, pp. 16-22; voor de antwoorden, zie de onderstaande pdf.